Ted Polet boeken

WIE SCHRIJFT...

Ted Polet

SCHRIJVEN

Ik schrijf al vele jaren, echter tot voor kort geen fictie. Fictie schrijven is iets heel anders; ik heb mij daar nooit zo mee bezig gehouden totdat ik enkele jaren na mijn vervroegde pensioen op een dag achter het toetsenbord ging zitten en aan de slag ging. Ik begon met een idee voor een zeeavontuur, zonder mij rekenschap te geven hoe het daarna verder moest. Dat leerde ik met vallen en opstaan. Uiteindelijk leidde het manuscript tot mijn eerste boek, Het Transport, dat meer is geworden dan alleen een zeeavontuur. Als eerste publiceerde ik echter De Batavier (zie volgende pagina's). In mijn werk tot dusverre komt behalve mijn oude métier, de zeevaart, ook mijn maatschappelijk engagement tot uiting. Als laatste boek verscheen onlangs Drie meter zand

NONFICTIE

Beroepsmatig heb ik jarenlang veel moeten schrijven: beleidsnotities, procesbeschrijvingen en onderzoeksrapporten. Veelal taaie stukken proza, gortdroog maar desondanks een uitdaging voor mijn schrijfvaardigheid. Publiceren deed ik ook. Al in 1975 heb ik iets in de technische pers geschreven over het vervoer van gevaarlijke ladingen per schip. Kort daarop begon ik ook in hobbybladen te schrijven over mijn liefhebberij, modelspoor.

Ik werd in 1978 benaderd door een uitgever voor een boek daarover. Die winter zat ik achter de schrijfmachine en het tekenbord en ging ik op stap met de camera om illustratiemateriaal te verzamelen. Zo verschenen in 1980 twee boeken bij uitgeverij De Alk, prozaïsch getiteld Modelspoorwegbouw 1 en 2. Later deed ik bewerkte vertalingen van Engelstalige boeken over hetzelfde onderwerp. Ik ben nog steeds actief met schrijven in hobbybladen in binnen- en buitenland en onderhoud een aantal websites in twee talen.

FICTIE

Het schrijven van fictie is een heel andere tak van sport dan non-fictie. Ik heb geen idee hoe andere auteurs dat doen en dit is dus geen kookboek, geen ‘doe eerst dit en dan dat’. Zo werkt het niet; je moet het zelf doen, ik heb daar het meest van geleerd.

Bij mij komt meestal een enkel beeld op, waarvan ik hoop dat het de lezer intrigeert en uitnodigt verder te lezen. Van daaruit ga ik schrijven, een bladzij, een hoofdstuk, meer hoofdstukken. Dan slaat de twijfel toe. Zit ik wel op het goede spoor? Hoe moet ik nu verder? Het plot ontwikkelt zich al schrijvend; ik heb niet meer dan een hoofdlijn in gedachten. Het proces vervolgt zijn weg met horten en stoten, soms doe ik één stap vooruit en twee terug.

Ik twijfel altijd over wat ik heb geschreven en lees mijn teksten keer op keer terug met een kritische blik; sommige passages voelen niet direct goed en worden talloze malen herschreven voordat ik tevreden ben. In De Batavier liep het schrijven zodanig vast dat ik in het verhaal een knip van drie jaar heb ingelast, een fysieke tweedeling. De tussenliggende tijd wordt in het tweede deel beschreven in flashbacks, waarna het verhaal als vanzelf weer verder gaat.

LEZEN EN SCHRIJVEN

Het schrijven moet mij in de genen zitten; mijn vader was technisch journalist en mijn moeder had een talenknobbel, zij sprak tot op hoge leeftijd uitstekend Engels en Duits.

Volgens mij begint het schrijven met lezen. Ik verslond boeken vanaf mijn jongste jaren; dat is te danken aan mijn ouders, die kasten vol (vooral Engelse) boeken hadden. Mijn eerste Engelse boek was Mr Midshipman Hornblower van C.S.Forester, een journalist en historicus, die alles wist van de zeilvaart in de tijd van Napoleon en een boeiende schrijfstijl had.

Ik probeerde de betekenis van het Engels uit de context op te maken en vooral niet met een woordenboek er naast te lezen. Ik kon het boek niet wegleggen, zelfs al kende ik nog niet alle woorden, maar gaandeweg begreep ik het verhaal en de historische context. Ik leerde zo ook Engels in hoog tempo.

BOEIEN EN EMOTIE

Fictie is een vorm van entertainment; een boek moet boeiend zijn en moeilijk om weg te leggen. Als je een passage hebt uitgelezen moet de behoefte blijven om nog een bladzij om te slaan en daarna nog een.

Onvermijdelijk zitten er in mijn boeken autobiografische elementen. En ook emotie speelt een rol in mijn werk: er zijn passages die ik niet kan herlezen zonder emotie. De hoofdpersonen in mijn boeken zijn bijna mijn vrienden geworden; geen wonder, omdat ik ze zelf heb gecreëerd.

FICTIE EN REALITEIT

Ik wil niet beweren dat alles wat ik schrijf klopt, maar als de context van het fictieve verhaal rammelt voel ik dat meestal direct. Dat dwingt mij tot verder onderzoek naar de achtergrond waarop ik het verhaal kan projecteren. In mijn tweede boek De Batavier vindt een fictief incident plaats op Kastellorizo, een eiland in het Grieks-Turkse grensgebied, waarvan je als lezer het gevoel moet hebben dat het echt had kunnen gebeuren.

Ik was in het voordeel omdat ik zelf op dat eiland ben geweest. Voor het boek heb ik de geschiedenis vanaf de Ottomaanse tijd onderzocht, alle oorlogen en politieke ontwikkelingen. Onvermijdelijk vond ik tegenstrijdigheden in de bronnen. Die zocht ik tot op de bodem uit.

En tot mijn verbazing kwam er onlangs een nieuwsitem over een echt gebeurd incident dat mijn fictie min of meer bevestigt. Dat was voor mij de kers op de taart: zie je wel, ik had toch een beetje gelijk!

TOT SLOT

Als het mij is gelukt om een boeiend verhaal te schrijven tegen een plausibele achtergrond, een boek wat mijn lezers niet kunnen wegleggen, heb ik bereikt wat ik wilde.

        

Boeken   Schrijven   Uitgeven   Biografie   Zeilen   Zeevaart   Home