Ted Polet boeken

WIE SCHRIJFT...

Ted Polet

SCHEEPVAARTBERICHTEN

2 - Oostkerk, 150 mijl SW van Ouessant

Na ons vertrek uit Londen zetten we koers het Kanaal uit, Langs Dover, Cap Gris Nez, om de west naar Ouessant en vandaar over de Golf van Biskaje. 's Ochtends na het ronden van Ouessant kwam ik om 4 uur op wacht bij de eerste stuurman, op een gladde zee met kleine windgolfjes en een lange trage westelijke deining, die ons loom deed slingeren. Om ons heen was een menigte vissersbootjes te zien, die zoals gebruikelijk midden in de scheepvaartroute de beste scholen vis hadden gevonden.

Lapzalven, vleeshaken en roest bikken

Op één of andere manier boterde het nooit tussen mij en die eerste stuurman. Waarschijnlijk was ik te eigenwijs voor hem, want na een paar zeewachten werd ik 's ochtends naar de bootsman gestuurd om met de bemanning de 'runners' van het tuig te helpen lapzalven. Lapzalf was een smeer- en conserveermiddel, een goor mengsel van vet, afgewerkte olie, een vulmiddel (volgens mij fijne klei) en andere ongerechtigheid, dat je geacht werd met je blote handen en een poetslap op de staaldraad van de ladingwinches (lieren in het Nederlands) aan te brengen. Als je pech had stak er een staaldraadje uit de dikke kabels, waaraan je je lelijk kon snijden. Die noemden we niet zonder reden 'vleeshaken'. We hielden dus altijd goed in de gaten waar we met onze handen overheen gingen.

Ik heb die reis goed leren roest bikken. Een bikhamer is een scherp gepunt hamertje met een korte steel, waarmee je de roestpitten uit het staal van het schip kunt tikken. De Oostkerk was een roestige oude boot en mijn eerste taak was het bikken van het 'potdeksel', de platte bovenzijde van de verschansing, aan stuurboord ter hoogte van de opbouw. Die was op sommige plaatsen bijna doorgeroest, dus je moest nog voorzichtig zijn om er niet doorheen te gaan. Na het bikken kwam de staalborstel en daarna de menie. Aan het eind van die reis was mijn rechterarm anderhalf maal zo dik als de linker.

Zeewacht

Na enkele dagen werd ik gelukkig op de achtermiddagwacht (12 - 4) ingedeeld bij de tweede stuurman, een prima vent, die mij de rudimenten van het wachtlopen bijbracht. Uitkijk houden, kruisende schepen uitpeilen, posities nemen met landmerken aan de wal, en niet te vergeten het 'schieten' van het zonnetje van drie uur. Zodra de zon een azimut van dertig graden of meer uit het zuiden had, kon je een waarneming doen.

De zon met de sextant omlaag halen tot de kim, heen en weer 'rollen' tot je hem exact met zijn onderrand op de kim hebt, 'stop' zeggen en de seconden tellen totdat je bij de tijdmeter in de kaartenkamer bent. Deze aflezen en de tijd noteren, seconden aftrekken vanaf je waarneming en dan de zonshoogte op de sextant aflezen. Dan de exacte tijd volgens GMT berekenen, correctiefactoren uit de almanak toepassen en tenslotte het razendsnel optellen van een serie getallen uit de logaritmentafel, met vijf cijfers achter de komma. Het proces berust op vaardigheid, die je moet trainen. De uitkomst is een positielijn in de zeekaart, waarop het schip zich bevindt.

De eerste keer kostte mij dat een halfuur, uiteindelijk was het een sport om het binnen vijf of zes minuten te doen net als de Tweede (die het natuurlijk altijd won). En intussen ook uitkijk houden, vandaar dat we altijd bij de ruiten van het stuurhuis stonden te rekenen. Op een zeker moment liet de Tweede een vloek: '@#$*, die verdomde witte k...boten...', omdat er opeens van achter de mast tussen ruim 2 en ruim 3 een witte schim tevoorschijn kwam: een koelschip met een witte romp; die zijn op zee slecht te zien. Het schip zat op zes mijl vooruit, pal op tegenkoers. Een paar graden koers naar stuurboord veranderen en we liepen hem vrij.

Fiet Fono

Op de Oostkerk hadden we een kabelgast, die luisterde naar de naam Leen en bijna onverstaanbaar sliste. Van Leen werd gezegd dat hij een blok huizen bezat in oud Rotterdam en alleen maar voer omdat hij dat leuk vond, maar het fijne heb ik daar nooit van vernomen. Hij had rood peenhaar en liep altijd rond in het meest smerige ketelpak dat je je kunt voorstellen, vol gaten en onder de roest-, lapzalf- en menievlekken. Op een dag tijdens pikheet zaten Leen en de 'kikker' (VNS-taal voor bootsman) samen te kletsen. Leen had het telkens over 'Fiet Fono' en ik snapte er niets van totdat ik er achter kwam waar het echt over ging… Hij had het over een stuurman bijgenaamd Piet Porno, die er om bekend stond dat hij altijd een doos met sappige lectuur vol plaatjes van blote dames bij zich had.

Klik op de rechter pijl voor het volgende deel van dit verhaal.

     

Boeken   Schrijven   Uitgeven   Biografie   Zeilen   Zeevaart   Home